Mijn hond Kibo is ondertussen vijf jaar oud en niet meer weg te denken uit mijn leven. Ze was amper een paar weken oud toen ze per toeval bij mij terechtkwam. Goede planner en neuroot als ik ben, had ik ons leven samen al helemaal uitgedacht. Kibo zou overal met mij naartoe gaan. Gezellig op restaurant, citytrips, op stap met de trein, naar de hondenschool, playdates met andere honden en op regelmatige tijdstippen naar de hondenweide. Haar sociale kalender stond voller dan die van Marc Van Ranst in coronatijden.
Om dat te bereiken moest ik volgens zowat alle internetsites zo snel mogelijk beginnen met ‘socialiseren’ of haar laten wennen aan zo veel mogelijk verschillende situaties. Zo gezegd, zo gedaan. Een tijdlang ging dat ook goed. Tot Kibo in haar pubertijd terechtkwam (ze was toen een maand of zeven). Het begon met zich verstoppen onder de kast zodra ik haar halsband oppakte en niets meer willen doen in de hondenschool en eindigde met een beet waar ik nu nog een litteken van heb.
Laten inslapen
Dierenarts één en twee raadden mij aan om haar te laten inslapen. Dierenarts drie raadde een gedragstherapeut aan (die mij op zijn beurt duidelijk liet verstaan dat ik te ‘soft’ was met mijn hond en strenger moest optreden, iets waar ik geen zin in had. Ik ben haar baasje, geen drilsergeant) en dierenarts vier stuurde mij naar huis met een doos pillen die ervoor zorgden dat Kibo niet meer beet, maar tegelijk zo suf was, dat ze niets meer deed.
Nu had ik het idee gehad om een hond in huis te halen, geen zombie. Ik zat dus met de handen in het haar. Tot ik in gesprek ging met een vriendin met vier kinderen. Na drie jongens had ze ein-de-lijk (haar woorden) een meisje gekregen. Dat meisje was op dat moment zes jaar oud en had er net haar eerste balletles opzitten. Meteen was ook al duidelijk geworden dat er geen tweede les zou komen. Videobewijs toonde een krijsende, snotterende kleuter en een radeloze lerares. Ik vond dat best hilarisch, mijn vriendin iets minder. Ze wilde zo graag een meisje-meisje, maar dochterlief wilde nota bene op karateles. “Maar ach, je kind is wie het is, dat kan je niet veranderen”, verzuchtte ze aan het einde van ons gesprek.
Associale knorpot
Op dat moment (toegegeven een beetje laat) ging er bij mij een lampje branden. Want waarom zou mijn hond niet mogen zijn wie ze is? So what als dat dan een asociale, putten gravende, op knuffels verzotte, beschermende knorpot bleek te zijn? Met vallen en opstaan leerde ik mijn hond écht kennen. Ik respecteerde haar grenzen (goddank had ik nog een paar mensenvrienden waarmee ik dingen kon doen) en kreeg daar een veel gelukkiger hond voor terug. Wat mij op mijn beurt ook weer dolgelukkig maakte.
Een quote aan de muur bij Geert De Bolster (waar ik een groot deel van mijn opleiding heb gevolgd) verwoordt het geweldig: stop met willen en je zal krijgen. Een oprechte connectie met je hond hebben, maakt een mens gelukkiger. Maar hoe kun je op een band opbouwen met een dier als je geen inzicht hebt in wie hij of zij is. In hoe je hond communiceert en hoe hij zich voelt?
Geduld en medeleven
Jamaar Annelies, mag dat beest dan gewoon doen waar hij of zij zin in heeft, zonder dat ik daar iets op mag zeggen? Natuurlijk niet. Zelfs ik ben gehecht een mijn putloze tuin en mijn niet-kapot gebeten sloffen. Maar als je hond ongewenst gedrag vertoont, kan je proberen om hem niet te veranderen. Je kan nagaan waar de oorzaak van dat gedrag ligt en proberen net die omstandigheden te creëren waarin je hond zich goed genoeg voelt om dat gedrag niet meer te vertonen. Moeilijker dan het soort beloningsgerichte training waar wij mensen aan gewend zijn? Niet per se. Het vraagt vooral meer geduld, inzicht en medeleven. Maar het resultaat is het helemaal waard!
Meer weten? Ook goesting gekregen om met je hond aan de slag te gaan op basis van begrip en inzicht? Check dan even www.hondeninnesten.be of boek meteen een introductiebabbel. Misschien tot binnenkort!
Pootje!
Annelies